De Rotterdamse conceptueel kunstenaar Carine Weve hanteert in haar werk het principe van de repeterende omcirkeling. Repeterende omcirkeling? Ja. Zij deelt een vlak in met vierkanten (al of niet zichtbaar) en begint dan precies in het midden het vlak van een invulling te voorzien. Dat kan van alles zijn: letter, kleur, streep, getal, noem maar op. Daar stelt zij op voorhand een opeenvolgende reeks voor vast. In die volgorde vult zij vervolgens de andere vlakken waarbij ze vanuit dat middelpunt al cirkelend naar buiten toe werkt. Aan het eind van de reeks brengt zij een kleine verschuiving in de reeks aan ( bijvoorbeeld een reeks van de 26 letters a – z schuift steeds één letter op naar b -a, c-b, d-c enz) en gaat dan onverstoorbaar verder met het vullen van de vlakken. In principe kan dat doorgaan tot in het oneindige. Het ‘eindresultaat’ staat tevoren niet vast. De verrassing komt pas met en na het vullen van de vlakken. Als voorbeeld is hier een detail opgenomen uit short essay about structure and arbitrariness in seven colours (2013).
Het gedicht Maar ‘k danste ‘t liefst volgens wiskund’ge wet van de dichter J.A. Dèr Mouw kent een treffende overeenkomst met het werkprincipe van Carine Weve. Daarom is het gebruikt als hommage voor Weve en aanvullend voorzien van een impressie van haar werk in de vorm van een vlakverdeling met open en gekleurde vlakken, opgebouwd uit gevlochten kleurstroken.
De opbouw van de titel van de uitgave is eveneens volgens het principe van Carine Weve opgemaakt.